Helmut Stallaerts

Helmut Stallaerts
Waregem
24 feb. 20 apr. 2008

Al is Stallaerts eerst en vooral schilder en denkt hij voornamelijk in termen van de schilderkunst, toch vormen zijn schilderijen slechts een deel van zijn werk. Daarnaast nemen ook fotografie - zowel kleur als zwart-wit - maquettes en video een belangrijke plaats in.

De formaten variëren van klein en intiem tot monumentaal en overweldigend. De stilte kan plaats maken voor geluid, al dan niet hoor- en voelbaar. Steeds neemt de mens een centrale positie in. Hij vormt het vertrekpunt van waaruit de kunstenaar denkt over zijn/onze conditie en die bevraagt. Wie is de mens? Wie zijn wij, mensen? Welke mechanismen, machts- en andere verhoudingen, driften en passies... drijven ons?

Het werk van Helmut Stallaerts kan weliswaar geen sluitend antwoord bieden op al deze vragen, maar toch geeft het ze vele mogelijke gedaantes, via krachtige, sprekende en soms stil-roepende beelden.

Curator: Marie-Pascale Gildemyn m.m.v. Patrick Ronse.

Locatie

Be-Part Waregem Westerlaan
Westerlaan 17
8790 Waregem

Bereikbaarheid

We komen naar het plein als de tijd is gekomen
We wisten dat we op een dag in een berkenbos zouden veranderen. We zouden zilverwit worden, een samenscholing van tonijn, fosformoleculen, mannen met ontbloot bovenlijf, kilometers ver zichtbaar.
Altijd al wisten we dat geluk bestond, een omlijnde vorm van leven, al vielen we soms buiten bewustzijn en viel alles mee, neerdonderende spiegel van een muur op een kristallen kast, maar meestal bleef het onhoorbaar hangen, ver en los van de wereld die ons was aangeleerd.
Een smeedijzeren hek rijst uit de grond op, maar nooit geven we op. We zijn het jongetje in het bos, door braamtakken gegrepen, witte sokken vol aardbeienvlekken, we weten dat licht ons door gebladerte flitsend achterna zit, een vinger die je achterhoofd doorboort
en in je tanden zal zingen. Wit bloed als een transparante sjaal.
Blijf rennen, jongetje, hou je handen als een trechter rond je lippen, daag uit:
Zich wegwissende, kom hier.
Lichtgevende, kom hier.
Man met nek van een zeeleeuw, kom hier.
Naakte staande man, omklemd door naakte klimmende vrouw, kom hier.
Met slagroom bespotene, kom hier.
Vrouw met gezicht als een gloeilamp, kom hier.
Man met vingers als waterleliestengels, met braamstruiken gekroonde, kom hier.
Ontbloot het bovenlijf.
Schouder aan schouder op het plein.
Man met luipaardvel, jongen met handen als handschoenen met afgeknipte vingers, zwartgelakte dobermann pinscher, kom hier, kom achter me aan in het bos.
Ons gezicht verandert soms in een met tegels ingezette wand, onze borstkas in een met leem ingestreken kast. We staan op het plein en zijn een ritselend berkenbos, schouder aan schouder voeren we duizenden jaren oude bewegingen uit, traag als reptielen, terwijl laserlicht letters in onze botten brandt, van kop tot teen vol onleesbare tekens.
Oplichtend radium in de nacht - een van sneeuw opgloeiende tuin, zo voelen we ons eindelijk gelukkig. We kunnen er niet van slapen en staan aan het raam. Overal komen mensen hun huizen uit - het is sterker dan onszelf.
We ontbloten het bovenlijf, trekken een pak aan, ontbloten het bovenlijf, pak aan pak uit, vormen patronen op het plein. Lichtjaren verder worden we ontdekt. We houden de handen als trechters aan de mond. Iedereen moet meezingen - het gezongene botst tegen de bergwand. Kaatst terug. Bomen, huizen, mensen, auto's, het rolt over alles heen. Fosformoleculen, losgezongen van hun kern, zoals sneeuwkristallen een lawine vormen, zo voelen we ons, zo zingen en zingen we ons in het rond, hand in hand. Ooit zullen we in een berkenbos veranderen en dragen we zaad.

Peter Verhelst